De legende van de Batok en de Semeroe
Djoewita was schoon; rein als de heldere beek, slank als de jonge djeroekboom. Lieflijk waren haar tortelduivenogen en zwellend haar jonge boezem, onder ’t lichtend gouddoorweven kleed, dat zij als godendochter droeg. In haar blauwzwarte haren – geurig van melatti – stak een diamanten naald die heerlijk was om te zien als de stralen van […]
Read more »